Sinds een paar jaar is de grens tussen Georgië en Abchazië geopend voor buitenlanders. Gewone Georgiërs koesteren geen wrok jegens nieuwsgierige toeristen; de aan de betwiste grens gestationeerde politieagenten zijn minder blij met ons. Na het zien van onze paspoorten wijzen ze ons een bushokje, waar we tussen de in het zwart geklede Mingreliërs zitten die dagelijks forensen tussen Zugdidi en hun akkers rondom Gal. De zwerfhonden schikken wat in, we zitten droog en meeroken kost in Georgië nog altijd niks. “Meestal laten ze toeristen twee uur wachten,” vertelt een Hongaarse vrijwilliger van de EUMM, de Europese monitoringsmissie die het grensverkeer in de gaten houdt.
Bij ons duurt het een half uurtje langer. Als we onze paspoorten terugkrijgen is het anderhalve kilometer lopen naar het Abchazische checkpoint aan de overkant van de Enguri. Onze gids Shamil staat al te wachten naast een gare BMW met geblindeerde ruiten. “Welkom in Abchazië! Vanaf hier zijn er geen regels meer. Jullie staan er alleen voor!” Helemaal waar is dat niet – het lijkt me sterk dat Shamil zonder regels drie keer in de gevangenis zou zijn beland. “We houden hier van vechten! Vechters staan in Abchazië hoger in aanzien dan voetballers. Maar als je met de politie vecht, dan heeft dat consequenties,” legt hij uit. “Ach, dat was vroeger,” voegt hij eraan toe. “Toen was ik wilder.” Of zoiets je een strafblad oplevert in dit land weet ik niet, maar een mindere gids is Shamil er niet om.
Shamil vindt het negatief reisadvies voor Abchazië schromelijk overdreven. “Mensen eten elkaar hier niet op. Natuurlijk kun je beroofd worden, maar het verkeer is gevaarlijker,” zegt hij, terwijl hij iedereen voorbij sjeest. Voor een land met sportieve chauffeurs en een notoir gebrek aan regels valt de concentratie politieposten op. Per post tellen we vaak tot zes agenten. “Werken in de corruptie biedt hier de beste carrièreperspectieven,” vertelt Shamil. Het frustreert, maar Shamil is van het omdenken: “Als zij zich niet aan de regels houden, hoef jij dat ook niet. Onterecht een boete krijgen is vervelend, maar ik betaal in de wetenschap dat de agent morgen klappen krijgt van mijn familie.” Abchazië is een clancultuur en iedereen weet waar iedereen woont. Shamil laat zijn geblindeerde ruiten zakken en toetert naar de agenten als blijk van waardering dat hij vandaag niet hoeft te stoppen.
Abchazië ziet er in de omgeving van de grens vervallen uit. Kapotgeschoten huizen en bewoonde gebouwen staan haast om en om in district Gal. Shamil beweert dat iedere Georgiër die niet heeft deelgenomen aan oorlogshandelingen het recht kreeg om in de jaren ‘90 terug te keren naar zijn huis, maar beaamt dat de overheid niet investeert in deze regio met zijn overwegend Mingrelische bevolking. Op de nieuw aangelegde weg naar Sukhum na. Alles lijkt net iets stralender zodra we Gal achter ons laten. De wolken wijken uiteen voor een strakblauwe lucht, aan de horizon verschijnen de toppen van de Kaukasus waar eergisteren de eerste sneeuw van dit jaar is gevallen en zelfs de oorlogsmonumenten ogen bijna vriendelijk door de palmbomen waardoor ze geflankeerd worden. In een paar dagen tijd zien we de mooiste plekjes van Abchazië: Sukhum, Novy Afon en het Ritsameer.
Op onze laatste dag maken we een uitstapje naar de paardenrenbaan en de kathedraal van Mokva. We verlaten de hoofdweg en rijden langs hazelnootplantages, vijgen- en citroenbomen. Achter blauw geverfde hekjes scharrelen kippen en grazen schapen met lange, gedraaide hoorns. Waren mijn eerste indrukken van dit land misschien al te zeer gekleurd door de verhalen die we aan de Georgische kant van de grens hoorden? Of heeft Shamil me ingepalmd met zijn enthousiasme, zijn liefde voor Abchazië en zijn mooie verhalen? Hoe dan ook, Gal en omgeving komen vandaag een stuk minder deprimerend op ons over. We zien winkels en veel bedrijvigheid op straat. De mozaïeken in de stad tonen een utopisch ideaalbeeld uit vervlogen Sovjetdagen. Ook Abchazië kijkt liever naar de toekomst dan terug te denken aan de oorlog.