Verbaasd turen een paar toeristen op leeftijd over hun puzzelboekjes wanneer ik mijn tent begin op te breken. Vragende blikken over en weer, gevolgd door onrustig geschuif met campingstoelen zodra ook mijn reisgenoot haar matje oprolt. Een paar minuten later stommelt Tom met ontbloot bovenlijf en een handdoek om zijn nek zijn tent uit. “Goeiemorgen!” Het is 19.00 uur. Het begin van een nieuwe nacht.
“Ah, jullie reizen ‘s nachts!” roept Andrey verheugd uit. “Dat heb ik ook een tijdje gedaan, in IJsland.” Maar Andreys vriendin wil ‘s nachts alleen maar slapen. Dat is jammer. Aan een vriendin die ‘s nachts wat actiever is heb je veel meer. Slapen kan ook overdag. En dus stappen wij na een ontbijt met pasta en zalm – of is het avondeten? Ons bioritme ligt na een paar slapeloze nachten volledig overhoop – in de auto. We zijn klaar voor weer een bergbeklimming in een uitgestorven Noors landschap.
Waarom zou je per se ‘s nachts moeten slapen als het 24 uur per dag licht is? Een verzameling nachtactieve dieren is het roerend met ons eens. We zien elanden, rendieren, vossen, otters, zeearenden en moerassneeuwhoenen. Op de weg zien we juist geen kip. En dat terwijl de parkeerplaatsen vol campers staan en talloze voetafdrukken in de modder bewijzen dat de paden die we kiezen wel degelijk belopen worden.
Om 22.00 uur beginnen we aan onze tocht naar het Litlverivatnet in Rago nasjonalpark. De zon gaat onder achter de bergkam, maar blijft boven de horizon. Het blijft licht. Zijn dat sporen van de veelvraat? We waden door sneeuw en balanceren langs richels tot we het geraas van de waterval horen, op het punt waar het bergmeer leegloopt en het water honderden meters de diepte instort. Om kwart voor drie laat de zon zich weer zien en verleent het berglandschap een gouden gloed. Nu zijn wij aan de beurt voor vragende blikken over en weer. Waarom doen niet meer mensen dit?