Doen waar je zin in hebt

In de citadel hoog boven Berati is de kennis van het Engels tamelijk beroerd. “How are you doing, bitches and niggas?” klinkt de muziek op het vriendelijke familieterras. Met mij is alles goed; bedankt voor het vragen. En met Albanië zelf gaat het ook steeds beter. Waar de kapitale letters op de bergwand waar Berati op uitkijkt ooit ENVER spelden, lezen we nu NEVER. De dagen dat oud-dictator Enver Hoxha het land in een communistische houdgreep hield behoren tot het verleden.

“Safety first is an Albanian’s worst nightmare” luidt het nationale devies volgens de hostelmedewerker. “Nee, dat is niet waar,” reageert een Albanese. Het moet zijn: “Do whatever you want.” Niet alles is in dit land tot in de puntjes doordacht, dat staat vast. Boven in ons restaurant is het feest, met een onvervalste Balkanorgelvirtuoos op maximaal volume, terwijl de chaotische bediening onze gangen in lukrake volgorde serveert. Met de orgelmuziek nog duidelijk hoorbaar op de achtergrond flaneren we met de volledige bevolking van Berati door het park in aanbouw, met op onregelmatige intervallen diepe putten, losliggende stenen en maïs roosterende verkopers. Met de veiligheid op straat zal het voorlopig wel beroerd gesteld blijven.

Als gasten passen we ons graag aan en staren we ons de volgende dag niet blind op veiligheid. In Çorovodë lijkt de weg dood te lopen, maar een toevallige passant biedt aan met ons mee te rijden om de weg te wijzen. Vlak voorbij het stadje splijt de aarde in tweeën. Een Bektashitekke kijkt uit over een immens ravijn, met ergens in de duizelingwekkende diepte onder ons de modderkleurige Osumi. Voorzichtig over de gaten in een oude, houten brug stappend steken we de kloof over.

Er is een weg naar beneden: het struikgewas wijkt uiteen om plaats te maken voor het luchtledige. Dit is geen afdaling voor mensen met hoogtevrees. “Vergeet het maar,” roept Eva dan ook. Eigenwijs wil ik toch twintig meter verderop kijken. De afdaling wordt er niet minder steil, maar het paadje klampt zich vast aan de bergmuur en duikt al snel weer de begroeiing in, waar zwaartekracht tartende bomen en struiken de wandelaar voor een al te weids vergezicht behoeden. Een half uur later staan we beneden, tussen de rotswanden die hoog boven ons uit torenen. De Albanezen hebben gelijk: we kunnen het best met wat minder veiligheidsregels stellen. Het gebrek aan regelgeving alleen al is een goede reden voor een reis naar dit land.

Toch klinkt ‘Doen waar je zin in hebt’ beter als motto van dit land. Bij Syri i kaltër (het Blauwe oog) doen aardig wat mannen waar ze zin in hebben door het bronwater van 10 °C te trotseren. De onderaardse schacht waaruit het water opborrelt is nooit tot verder dan zeventig meter onder het oppervlak onderzocht. Eén fatale duikpoging in de grillig gevormde spelonken vond men blijkbaar voldoende. De kleurenpracht van de bron te midden van weelderig groen moet één van de fraaiste plekjes van Albanië zijn, maar ook hier vinden we de charme van een algehele afwezigheid van regels. Wil je in de bron springen? Ga je gang. Jezelf met de sterke stroming van de rivier af laten zakken in je eigen outdoor wildwaterbaan? Veel plezier! Je bent tenslotte in Albanië.

(Albanië met Eva, Ilva en Rune)

Het niet-bestaande land aan de Dnjestr
Kilkim Žaibu