Hoog in de bergen van Georgië ligt Tusheti, een eigenzinnige regio die lange tijd in alles behalve naam onafhankelijk was. Een onverharde weg kronkelt 70 kilometer omhoog de Kaukasus in, naar het dorp Omalo dat alleen tussen juni en oktober bereikbaar is. Tusheti is zo ruig en geïsoleerd dat het niet eens op het Georgische elektriciteitsnetwerk is aangesloten – toen de door de Sovjets geïnstalleerde masten het in de jaren ‘80 begaven, besloot de regio het best zonder elektriciteit te kunnen rooien. De weg erheen leidt over de 2927 meter hoge Abanopas. Een bergpas die bekend is uit BBC’s The World’s Most Dangerous Roads en alleen geschikt is voor auto’s met vierwielaandrijving.
Dat klinkt als een uitdaging. Voor de zekerheid nemen we een Duitse liftster mee. Altijd handig als er geduwd moet worden. Johanna durft de tocht niet aan met haar eigen motor en is verbaasd dat ze zomaar een lift krijgt aangeboden. Na een paar uur geconcentreerd klimmen rijden we voorzichtig langs de eerste besneeuwde hellingen en een diepe afgrond naast de grindweg. Scherpe haarspeldbochten vol schuivend gruis leiden tussen muren van sneeuw de vallei in. Dan kunnen we niet verder: in een bocht stuiten we op een wild stromende rivier. Een Georgiër die ons net passeerde staat aan de overkant op ons te wachten en gebaart waar we het water veilig door kunnen. Ik haal diep adem, geef gas en rijd de rivier in. Het is dieper dat ik dacht, maar met een uiterste krachtsinspanning trekt ons busje zich aan de overkant op het droge. Daar pas zien we dat zijn vriend klaarstaat met een sleepkabel en teleurgesteld weer afdruipt.
Glibberend door de modder rijden we Tusheti binnen naar het in mist gehulde Omalo. Zemo Omalo, het hoger gelegen deel van het dorp, bestaat uit een verzameling versterkte torens. We vinden onderdak in een klein, benauwd kamertje in een oude verdedigingstoren. Met lekkend dak, geen glas in de ramen en zonder verwarming of haardvuur. De enige warmtebron is de kachel waarboven onze gastvrouw haar eigen bier brouwt en waar haar man en kleindochter warm proberen te blijven. De chacha bij het avondmaal helpt ook.
Pas na een koude nacht zien we hoe mooi Omalo is. Langzaam doemt een cluster torens op uit de steeds dunner wordende mist. Met de buurman van ons guesthouse rijden we dieper Tusheti in, naar het dorpje Dartlo. Zijn 4WD worstelt met de modder, maar het uitzicht over Zemo Omalo is sprookjesachtig. De torens in Dartlo zelf zijn van een heel andere bouwstijl: minder vierkant, eleganter, exotischer. Ook hier staan ruïnes van torens tussen steigers om gerestaureerd te worden. Een paar maanden hard werken, voor de bevolking weer wegtrekt naar de lager gelegen delen van het land. Een stinkende herder rust met bloeddoorlopen ogen uit tegen een muurtje. Op de tast vindt hij de petfles chacha die naast zijn rechterhand op de grond ligt. Ruig en geïsoleerd – net als deze Georgische uithoek.